‘President Garcia’

 

…Een minnekozend paartje, Pamela Word en Jimmy Williams, kregen de schrik van hun leven.
Zij waren de enige getuigen van een stranding in de Saints Bay.

 

 

Met een vaartje van 12 knopen voer de ‘President Garcia’ de baai in en liep op de rotsen van Guernsey.

 

 

 

De eigenaren van vissersbootjes in die baai hadden geluk, geen van die scheepjes werd geraakt.

Aanraakbaar.
Vastgelopen.
Vast.

 

Ze zat met haar boeg vast op de rotsen, men kon haar zo aanraken.
Geduldig wachten de ‘Willem Barendsz’ en de ‘Utrecht’ op de dingen die komen gaan.
De ‘Stentor’ ligt naast de ‘President Garcia’.

Einde verhaal voor de ‘President Garcia’.

 

Dit werd over de ‘President Garcia’ in een vertaald Engels artikel geschreven:

Een mooie foto van de eens zo trotse ‘HMS Smiter’, op de rotsen bij Saints Bay, Guernsey in 1967.
Het vrachtschip raakte de rotsen met 12 knopen in de nacht van 13 juli en hoewel ze er intact uitziet op deze foto, had ze ernstige interne structurele schade.
De ‘President Garcia’ werd een week na het vastlopen van de rotsen getrokken door drie Nederlandse bergingssleepboten (Nederlanders zijn de beste ter wereld).
Ze werd uiteindelijk (achtersteven eerst) naar Rotterdam gesleept om haar lading kopra (gedroogde kokos) te lossen en haar lot te bepalen.
Ze werd gesloopt.

 

Het bestaan van de ‘President Garcia’ was nogal merkwaardig.

Ze werd te water gelaten op 27-08-1943 bij de werf Seattle-Tacoma Shipbuilding Corperation, Tacoma.
De romp was gebouwd als een C3 vrachtschip.
Ze werd opgeleverd als een escorte-vliegdekschip, de ‘USS Vermillion’.

De ‘HMS. Smiter’.

 

Op 20 januari 1944 werd zij volgens bepaalde regels op dezelfde dag als ‘HMS Smiter’ overgenomen door de Engelsen.
Ze was een zgn. ‘Baby-Flattopper’.

De ‘HMS Smiter’ met sleepboot.

 

Op 20-03-1946 werd ze weer terug gegeven aan de Amerikaanse marine om omgebouwd te worden tot koopvaardijschip.

In 1947 verkocht naar Argentinië om als ’Artillero’ voor de Dodero Lines (Compania Argentina de Navigacion Dodero, S.A.) te gaan varen.

‘Artillero’, dat rookte nogal behoorlijk op de Nieuwe Waterweg.
Ergens voor de kant.
In Vancouver.

 

In 1965 kwam ze voor de Philippine President Lines onder Filipijnse vlag als ‘President Garcia’ om op 13 juli 1967 op Guernsey vast te lopen.

‘President Garcia’ op 16 februari 1967 in Vancouver.

 

Ze was te zwaar beschadigd en werd in hetzelfde jaar naar een sloper in Hamburg versleept.

Type C-3 schip.

 

Een vervanger werd gevonden in de Zweedse ‘Suorva’ 1944.

Als Zweedse ‘Suorva’.
Als de nieuwe ‘President Garcia’.

 

Ze ging in 1967 als ‘President Garcia’ verder.
In 1975 werd ze als ‘Lucky Ten’ verkocht en gesloopt.

 

Type C3-schip

 

Van dit type schip zijn er tussen 1939-1947 zo’n 162 stuks gebouwd.
Ze waren 150 m lang en 21 m breed, voorzien van een stoomturbine die haar een snelheid van 17 knopen gaf.
De levering van scheepsturbines was in het begin beperkt

Ze werden volgens strikte eisen van de US marine veelal voor Amerikaanse reders gebouwd.
Die, in geval van nood, ze moesten afstaan aan de US marine.
De romp en voortstuwing lagen vast, de opbouw kon verschillen.

Een C3-S-A5 schip, de ‘Andyk’.

 

Hieronder nog een paar getekende schepen van het C3 type.

C-3 schip

 

Nog een C-3 type.

 

C3-S-E met klipperkont.

 

C3-S-A5.

 

Het ontwerp werd voor allerlei doeleinden gebruikt: als vliegdekschip, hospitaalschip, troepenschip, passagiersschip, vrachtschip en waar nog meer behoefte aan was.
De bedoeling was ook dat ze voor lange tijd in de vaart bleven.

De C3’s waren turbineschepen
Er werden ook vier motorschepen van gebouwd.

Tekening C3-S-A2 als motorschip.

 

Toch rijst de vraag waarom er niet meer van dat type schip gemaakt zijn, terwijl er van de langzamere en kleinere ‘Liberty’ duizenden van stapel liepen.
Wellicht omdat het ontwerp van dat type schip snel, simpel en goedkoop te produceren was.
Met de komst van de ‘Victory’ werd grote en snelheid toch weer bepalend.

 

Ombouwen

 

De C3-escorte vliegdekschepen die aan Amerika teruggegeven waren, werden meestal weer omgebouwd tot vrachtschepen en daarna verkocht.
Een aantal met zo’n zelfde voorgeschiedenis kwam onder Nederlandse vlag te varen.
Zoals bij de ‘Raki’, ‘Rempang’, ‘Roebiah’, ‘Friesland’, ‘Almkerk’, ‘Alblasserdyk’ en de ‘Drenthe’.

De ‘HMS. Begum’.
Werd ‘Raki’.

 

De ‘HMS. Khedive’.
Werd ‘Rempang’.

 

De ‘HMS. Queen’.

 

Tekening ‘HMS. Queen’.

 

Werd ‘Roebiah’.

 

De ‘HMS. Ranee’.
Werd ‘Friesland’.

 

De ‘HMS. Patroller’.
Werd ‘Almkerk’.

 

De ‘HMS. Trumpeter’.
Werd ‘Alblasserdyk’.

 

De ‘HMS. Rajah’.
Werd ‘Drenthe’.

 

Ergens moeten al deze schepen gebouwd zijn!

Een werf vol met hulpvliegdekschepen.

 

Er voeren zo’n 20 C3-schepen voor de Nederlandse koopvaardij.

 

Geluid

 

Tijdens het lostrekken van de ‘President Garcia’ lagen de ‘Utrecht’ en de ‘Willem Barendsz’ soms dicht naast elkaar.

‘Utrecht’ en ‘Willem Barentsz’ dicht bij elkaar.

 

Zelf zat ik op de ‘Willem Barendsz’ en na de 08.00-12.00 wacht en de warme hap stond ik even aan dek uit te buiken.
Hoewel de motoren volle kracht brulden, was het aan dek vrij rustig en kon je zelfs over en weer met elkaar praten.

Toeschouwers.
Krantenknipsel.

 

Na de nodige tijd in de vetput op de ‘Utrecht’ doorgebracht te hebben, weet je wel het één en ander van dat schip en komen bepaalde geluiden je bekend voor.
Zo hoorde ik op de ‘Utrecht’ iets dat me bekend voor kwam en wist dat er werk te doen was voor de machinisten daar.

Beide schepen in afwachting.

 

Het was een machtig gevoel om beide slepers zo te horen werken om de ‘President Garcia’ los te trekken uit haar benarde positie.

Natuurlijk ook de spanning of het gaat lukken.

Geef een reactie