Haaien

 

…Het is zomer.

De ‘Utrecht’ ligt lusteloos te dobberen op een vrijwel glad zeetje in de Mountsbay bij Penzance.

Dobberen.

 

 

 

De spijker (het anker) komt nog maar zelden van de bodem.
De werkzaamheden van die dag zijn bijna gedaan.

 

 

 

Het zeewater lonkt voor een frisse duik.
Om eens lekker af te koelen en het zweet af te spoelen.
Eén voor één komen de opvarenden op het achterdek.
De touwladder hangt al uitnodigend buitenboord.
Niet iedereen verkiest het water.
Sommige gooien liever de hengel uit in de hoop nog iets te verschalken.

Touwladder.

 

Zelfs de vis is loom.
We gaan ze opschrikken en een aantal dapperen duiken over de verschansing heen zo het water in.
Een gespartel en een gejoel als was het een kinderklasje in een zwembad.

De hengelaars kijken verstoord.
In de verte cirkelen zeemeeuwen, een teken dat daar vis moet zitten.
Als scherts werd er naar de uitbundige zwemmers geroepen om die vissen naar het schip te drijven.

Ineens schiet daar uit het water een monsterachtige vis.
‘Een haai’ roept iemand.

Sprong.

 

Ik heb nog nooit zo snel zwemmers via een touwladder aan boord zien komen.
De angst zat er goed in.

Het bleek wel een haai te zijn, maar eentje van het goede soort.
De Reuzenhaai (Cetorhinus Maximus) leeft slechts van vis en plankton.
Stel dat het beest het verschil niet goed ziet!

Het heeft lang geduurd voor er weer een liefhebber een eindje ging zwemmen.

Cetorhinus Maximus.

 

Maar voor ons is een haai een haai en we willen niet naar de haaien gaan.

 

In Libië hadden we wel met een vervaarlijke haai te maken.
Tenminste, dat vonden wij.
Ook daar doken we van het schip het water in, probeerden soms de bodem te bereiken.
In dat binnenhaventje, waar de ‘Assistent’, ‘Hector’ en ‘Simson’ aangemeerd lagen, was echter een haai naar binnen gezwommen.

Gevaarlijk.

 

Dat gebeurde nooit en dat beest was blijkbaar door de Libische bootslieden daar naar toe opgejaagd.
Weldra deden wij ook aan de drijfjacht mee.

Het jagen lieten we aan de Libiërs over, die zagen buit.
Voor ons was het gewoon tijdverdrijf.
Uiteindelijk werd de haai gevangen en vol trots werd het dier de doucheruimte van de bootslieden ingedragen.

Na een tijdje kwamen een paar van die mannen ons een stuk haai aanbieden, als dank voor onze hulp.
Hoe moet je het aan hun uitleggen dat we helemaal niet van haaienvlees houden en voor hun offer bedankten?
Het zag er ook bloederig uit.
Een visje is best lekker, maar tanige haai verdient bij ons geen voorkeur.

Ook op de ‘Gelderland’ probeerden we een haai te verschalken.
We lagen voor anker ergens in de Persische Golf.
De ‘echte’ visserlui wisten precies hoe dat gedaan moest worden.
Een vleeshaak van de kok werd op aanwijzing door de machinekamer aangepast.
Er moest alleen iets op verzonnen worden dat de vervaarlijke haak met vlees niet naar de bodem zonk.

haaien3

Met behulp van een varkensblaas werd een vernuftig systeem bedacht.
Dagen hebben we op loer gelegen achter het potdeksel op de kont.
Geen enkel resultaat.

 

Hoe zouden we er mee omgaan als er wel één gevangen zou zijn?
Hoe krijg je zoiets aan dek en wie maakt de haak los?
Dan was zeeslangen vangen een veel eenvoudiger bezigheid.

Tandjes.

 

Het leven aan boord bestond niet alleen uit slapen, werken en eten!

Geef een reactie