…In de perioden dat ik werkzaam was in Libië, tussen 1972 en 1976, kwamen er allerlei typen tankers hun olie laden.
Ongetwijfeld zullen daar ook T2-tankers tussen gezeten hebben.
Al zal dat wel sporadisch geweest zijn, ze verdwenen steeds meer van de wereldzeeën.
Werden gewoon onrendabel en rijp voor de sloop.
Ze behielden wel hun bewonderenswaardige roem.
T2-tanker
Je moest ze natuurlijk wel weten te herkennen, een opvallend kenmerk waren de drie patrijspoorten in de brug.
T2-tankers werden in de Tweede Wereldoorlog op grote schaal gebouwd, rond de 525 liepen er van stapel.
Het record om zo’n tanker te bouwen stond op 33 dagen.
De ‘Huntington Hills’ stond in 1945 slechts 28 dagen op de helling en werd daarna in 5 dagen zeeklaar gemaakt.
In 1983 ging ze pas naar de sloper.
Het bouwen van dit soort schepen bracht talrijke problemen met zich mee.
Ontwerpfouten, slecht laswerk, haastige spoed, gebruik van ondeugdelijk materiaal en veelal ongeschoold personeel waren meestal de oorzaak daarvan.
Ze hadden alle een fataal probleem gemeen: ze waren geneigd in tweeën te breken onder zware weersomstandigheden.
De ‘Schenectady’ scheurde echter op 14-01-1943 terwijl ze voor de kant lag na een proefvaart bij rustig weer.
Het doormidden breken was in de verre omtrek te horen.
Ze werd werd weer opgelapt, in 1948 verkocht naar Italië en voer tot 1966 onder de naam ‘Diodato Tripcovitch’.
In dat jaar werd ze te Genua gesloopt.
Ze was de eerste van dit type tanker, de bouw ervan duurde zo’n 150 dagen.
Latere T2 tankers kwamen na gemiddeld 70 dagen in de vaart.
Dat doormidden breken overkwam ook de USS ‘Ponaganset’.
Volgens een onderzoekscommissie waren de schepen kwetsbaar voor metaalmoeheid, veroorzaakt door het lassen van stalen platen met een hoog zwavelgehalte.
De urgentie in oorlogstijd betekende dat lassen het betrouwbaardere, maar langzamere klinken verving.
Een andere conclusie was dat het materiaal bij lage temperaturen broos werd.
Breken
Dit lot was meerdere tankers beschoren, zoals de ‘Donbass III’, de ‘Fort Dearborn’, de ‘Pendleton’ en de ‘Fort Mercer’.
Ook de ‘Esso Manhattan’ ex-‘Princeton’ hoorde in dit rijtje thuis.
Als ‘Beacon Rock’ liep ze in 1944 van stapel om het zelfde jaar over te gaan in Russische handen als ‘Donbass III’.
Op 17 februari 1946 brak ze in tweeën tijdens een zware storm in ijzige wateren bij Adak, Aleoeten.
Vijftien bemanningsleden, waaronder de kapitein, verloren hun leven.
Beide delen werden geborgen, het voorschip werd naar Alaska gebracht en daar gesloopt.
De Russische Liberty-tanker ‘Belgorod’ kwam te hulp.
Een andere T2-tanker, de ‘Puente Hills’, sleepte het achterste deel naar Seattle.
Het achterschip heeft daarna nog jarenlang als energie-centrale in Eureka (Cal.) dienst gedaan.
De ‘Fort Dearborn’ brak in de buurt van Honolulu in tweeën.
De ‘Esso Manhattan’ die als ‘Princeton’ in 1942 van de helling gleed, brak in 1943 bij New York.
Beide helften werden geborgen, weer aan elkaar gelast en tot 1972 bleef ze in de vaart.
Het gemonteerde vlakke dek was bedoeld om MTB’s of vliegtuigen op te vervoeren.
De ‘Pendleton’ en de ‘Fort Mercer’ braken op dezelfde dag 18-02-1952 bij slecht weer en hoge zeeën.
Van de ‘Fort Mercer’ werden beide helften geborgen en weer aan elkaar gelast.
De ‘San Jacinto’ ex-‘Fort Mercer’ brak door een explosie op 26-03-1964 nogmaals.
Het achterschip werd geborgen, kreeg een nieuw voorschip en na meer aanpassingen kwam ze als ‘Pasadena’ weer in de vaart.
Ze voer tot 1983, om in Chittagong gesloopt te worden.
USS tankers
Een T-2 tanker aan de afbouwkade.
Zo’n tanker mag dan van stapel zijn gelopen, er moest nog wel het één en ander aan gebeuren voordat ze zeewaardig was.
Op de werf werd haar naam al veranderd in ‘Lackawaxen’.
In 1944 werd ze overgenomen door de Amerikaanse marine en omgedoopt in ‘USS Cahaba’ om vervolgens het nummer AO-82 te krijgen.
De ‘Lackawaxen’ was van het type T2-SE-A2, ze hadden meer vermogen dan het type T2-SE-A1.
Ze ging in 1971 naar de sloper.
Ze voer een grote bemanning, waaronder de nodige kanonniers.
Dat kon oplopen tot zo’n 60 opvarenden.
In volle oorlogsornaat zijn ze haast niet te herkennen.
T2-tankers kregen mooie namen bij hun doop, maar zodra ze voor de Amerikaanse marine voeren, werden hun namen gewijzigd.
Ze waren ook zwaarder bewapend.
Zoals bij de ‘Fort Necessity’ die, nadat ze van helling gleed, de naam kreeg van een rivier: ‘USS Cossatot’ en dat werd weer het onpersoonlijke AO-77.
De ‘USS Tappahannock’ had een vreemde levensloop.
Ze stond op de helling als ‘Jorkay’, werd door de marine overgenomen in 1942 en kreeg het nummer AO-43.
Na een aantal aanvallen tijdens de oorlog afgeslagen te hebben, werd ze in 1957 opgelegd.
Ze kwam terug in dienst van 1966 tot 1970.
Pas in 1987 ging ze naar een sloper.
Dit is ook een T2-tanker!
De ‘Schuylkill’ kreeg een aangepast uiterlijk, ze moest op een vrachtschip lijken.
Voorzien van een valse schoorsteen midscheeps, terwijl de oorspronkelijke schoorsteen achterop een grote windhapper werd.
Terwijl ze in 1943 als een ‘normale’ tanker, de ‘Louisburg’, te water ging.
Het idee van deze camouflage werd geen succes.
In 1946 kreeg ze weer haar vertrouwde uitmonstering, om in 1988 naar een sloper te gaan.
Deklast
Veel T2-tankers kregen constructies aan dek om ook de nodige deklast mee te nemen.
Nederlands
De ‘Fort Schuyler’ kwam in 1944 in de vaart en kon ook deklading meenemen.
Van 1944 tot 1946 werd ze uitgeleend aan de Nederlandse Staat.
Ze kwam voor de rederij Ph.S. van Ommeren Londen te varen.
Ze kreeg behalve een Nederlandse bemanning ook een paar Amerikaanse soldaten mee?
In 1946 werd de ‘Fort Schuyler’ weer teruggegeven aan de Amerikanen.
Ze kwam als ‘Gulfscout’ in 1947 terug in de vaart.
In 1958 werd ze de ‘Gulfstag’ en onderging de nodige verbouwingen.
Op 24-10-1966 kreeg ze een explosie en verging daarna.
Foto
Als iemand een foto van een T2-tanker zoekt, komt deze vaak terecht bij die van de ‘Hat Creek’.
Ze werd in 1943 opgeleverd.
De ‘Hat Creek’ kreeg in 1957 de naam ‘Amoco Virginia’.
Ze werd overgeschilderd als een toverbal.
In 1959 brak er een brand op haar uit.
De ‘Amoco Virginia’ werd weer opgeknapt en in 1978 verkocht.
Ze kreeg de naam ‘Point Judy’ tot 1981.
Als ‘Point Milton’ kreeg ze machine problemen en werd in 1982 gesloopt.
Onderhoud
T2-tankers voeren in oorlogstijd de zeeën dun, er werd veel gevergd van deze schepen en van hun bemanningen.
Tijd voor goed onderhoud was er niet.
Vaak voeren ze nog in de verf die ze op de werf kregen.
Er waren belangrijker zaken dan zo’n schip deugdelijk in de verf te houden.
Zoals de ‘Scotts Bluff’ die er in 1946 verwaarloosd uit zag.
Veel van die tankers zagen er na de oorlog roestig uit.
Toch werden ze weer doorverkocht en haalden nog respectabele dienstjaren voor allerlei rederijen.
Een verfkwast deed daarna wonderen!
De ‘Scotts Bluff’ uit 1944 voer in 1948 eerst als ‘Le Havre’ om van naam te veranderen in ‘Orcher’ onder Franse vlag verder, in 1963 als ‘Patrick D’ onder Liberiaanse vlag.
In 1968 onder dezelfde vlag, om als ‘Lake Katrina’ op weg te gaan naar de sloper.
Een enkele T2-tanker gleed te water om maar voor één reder te varen.
Als ‘Eutaw Springs’ gedoopt om daarna gelijk te worden overgenomen als ‘USS Chepachet’ en het nummer AO-78 te krijgen.
De ‘USS Chepachet’ voer van 1943 tot haar sloop in 1982 voor de Amerikaanse marine.
Redden
T2-tankers konden ook reddingsschepen zijn.
Veel T2-tankers voeren vaak onder begeleiding van oorlogsschepen naar hun bestemming.
Ondanks dat deze tankschepen snelle schepen waren!
De T2-tanker ‘Cedar Mills’ verliet in 12-1943 Fremantle samen met een Franse onderzeebootjager ‘Le Triomphant’ en het Nederlandse vrachtschip ‘Java’.
De ‘Java’ was vanuit Nederlands Indië met een deel van het goud van de Javaansche Bank uitgeweken naar Australië.
Door zwaar weer verloren ze contact en de ‘Java’ ging alleen verder.
Het oorlogsschip zou onderweg bevoorraad worden door de ‘Cedar Mills’, dat ging door de barre weersomstandigheden niet door en het schip verdaagde zonder brandstof.
Het weer werd zo slecht dat de ‘Le Triomphant’ slagzij begon te maken.
Na dagen werd ze teruggevonden en de ‘Cedar Mills’ nam een deel van de bemanning over en sleepte de ‘Le Triomphant’ verder.
Onderweg, bij een rustige zee, werd geredde bemanning overgegeven aan de ‘HMS Frobisher’ en de marinesleper ‘HMS Prudent’ sleepte de ‘Le Triomphant’ naar een veilige haven.
De ‘Cedar Mills’ vervolgde haar reis en zette koers naar Karachi.
Op 11-1945 liep ze bij Ancona op een mijn en zonk.
Slopers
Onderweg in 1965 naar Bilbao, de T2-tankers ‘Lyric’ ex-‘Kittanning’ en de ‘Palace’ ex-‘Fredericksburg’, beide uit 1943, achter de ‘Gelderland’ aan voor hun sloop.
De ‘Willem Barendsz’ kwam langs om haar te bevoorraden.
Als tanker afgedankt en weggesleept.
Op weg om als schroot omgesmolten te worden in een hoogoven na hun bewezen diensten.
Tankschepen
De vraag naar schepen was na de oorlog groot.
Om landen hun handelsvloot weer op orde te krijgen, werd veel varend oorlogsmaterieel onder bepalende regels in bruikleen gegeven of er gewoon naar verkocht.
Aan tankschepen was een grote behoefte, de wereldeconomie ging weer op volle toeren draaien.
Zo’n 447 T2-tankers werden masaal verkocht aan olie-maatschappijen en specifieke rederijen.
Soms kwam je nog zo’n ‘oudje’ tegen, op zee of in de sluizen van IJmuiden.
Sommige goed onderhouden, andere afgeleefd en kapot gevaren.
De werf Scaramanga, bij de haven van Piraeus, lag er vol mee.
Niet alle verkochte T2-tankers bleven als tanker rondvaren.
Sommige ondergingen een grondige verbouwing, werden verlengd en aangepast voor droge lading.
Toch bleven ze veelal herkenbaar als een T2-tanker.
De ‘Egg Harbour’ werd na een aantal naamsveranderingen en vlagwisselingen de Liberiaan ‘Marathonian’
De nostalgie zal er niets van af doen dat het hard werken was op dat soort schepen.
Zeker in de machinekamer.
Voor een beetje ventilatie in de verblijven moest je provosorisch een windhapper maken en dat door de patrijspoort naar buiten steken.
Soms werd een gedeelte gebruikt van een T2-tanker.
In Marsa el Brega arriveerde eens zo’n samengesteld schip, een Griek.
Het voorschip van een moderne tanker aan het achterste deel van een T2-tanker waarin de voortstuwing stond.
Er zat wel een ruime variatie in de breedte!
Alles aan elkaar gelast met als brug een plak cake die weer van een andere tanker kwam.
Het was een vreemd gedrocht, maar het dreef en kwam vooruit!
Je blijft zoeken naar een goede afbeelding van een T2-tanker.
Dan vind je er één met op de achtergrond een stukje nostalgie.
Op de schoorsteen staat ESSO, daar heeft mijn vader ooit gewerkt.
De T2-tanker was de ‘Caltex Utrecht’, ze voer onder de vaderlandse driekleur.
Globale gegevens van een T2-tanker:
lengte: 159,6 mtr
breedte: 20,7 mtr
diepgang: 9,1 mtr
draagvermogen: 16.613 dwt
voortstuwing: turbine/elektrisch, enkele schroef 6000 apk
vaart: 14,5 knp (27 km/h)
acceradius: 12.600 mijl (23.300 km)
capaciteit: 10.200 ton (141.150 vaten)
bemanning: ca. 60
Veertien van deze tankers hebben onder Nederlandse vlag gevaren.
Geef een reactie