Herkennen

 

…Welk sloopschip versleepten we nu, wat hing er aan de lange tros?

Van schepen die van reder veranderden, werden vaak ook de namen aangepast.
Soms klakkeloos overgeschilderd, een enkele keer door er weer keurig de nieuwe naam op te lassen.
Dat laatste gebeurde maar weinig, omdat het overgenomen schip vaak alleen maar een investering was.
Er zo weinig mogelijk kosten aan besteed mocht worden.

Overgeschilderd.
Geeft niet waar, als er maar een naam opstaat.

 

Daardoor was het vaak mogelijk om de oude naam te lezen op de boeg of kont.
Niet dat het veel uitmaakte, als de tijd voor de snijbrander naderd is dat niet meer belangrijk.

Alang, waar schepen verdwijnen.

 

Vaak was het een leuk weetje!
Zou het een vroeger Nederlands schip geweest kunnen zijn of één die tot onze koopvaardijvloot behoord heeft?

Zwart maken en de nieuwe naam ergens anders plaatsen.

 

Door de specifieke naam van het schip kwam je ook te weten voor welke maatschappij ze gevaren had.
De meeste Nederlandse rederijen hanteerden een bepaald systeem om hun schepen te benoemen door een toevoegsel.
Herkenbaar waren ‘-dijk’ of ‘-dam’, schepen van de H.A.L.
De ‘-kerk’ schepen waren weer van de V.N.S.
Zo had je nog ‘Stad -‘, ‘- gracht’, ‘-drecht’, ‘-fontein’ en later de ‘Straat -‘ schepen.
Er voeren ook Nederlandse schepen met de namen van de Koninklijke familie rond.

Namen van bijv. Shell-, Rotterdamse Lloyd- en de K.N.S.M.-schepen waren wat moeilijker.
Vervelender werd het als zo’n schip in charter voer en andere kleuren in de pijp kregen.

‘Abbedijk’ in charter.

 

Na jaren komt de twijfel.
Als je de namen vergeet of door elkaar haalt, was het nu wel een ‘-kerk’ of was het een ‘-dijk’ schip en wat stond ervoor?
Waren dat al tweede-, derde- of vierde handsschepen?
Dat wordt dan zoeken op het internet voor de juiste namen bij de juiste schepen.

Het werd al wat makkelijker als ze tot hetzelfde type schip behoorden, bijvoorbeeld een Victory.

VC2-S-AP2.

 

‘ABBEDIJK’

 

 
Zo kregen we de ‘Cyrus II’ als sleep van Durban naar Kaoshiung.
Het bleek de vroegere ‘Abbedijk’ van de H.A.L. te zijn en niet de ‘Meliskerk’ van de V.N.S. zoals ik dat lang gedacht had.
Beide lagen naast elkaar in Durban, door hetzelfde euvel opgelegd; brand in de machinekamer.

‘Abbedyk’.
Hier als ‘Abbedijk’.

 

Als ‘Milford Victory’ liep ze op 22-11-1944 van stapel en diende als troepenschip.
Van 1947 t/m 1961 voer ze als ‘Abbedyk’ en ‘Abbedijk’ voor de H.A.L., ze was toentertijd aangekocht door de Staat der Nederlanden.
Daarna verkocht.

‘John L. Manta’.
Onder volle stoom.

 

Ze voer van 1961 t/m 1966 als ‘John L. Manta’ voor de Persian Shipping Services, onder Engelse vlag.
In 1966 kwam ze, nog steeds onder Engelse vlag, voor de Iranian Shipping General Services te varen.

‘Cyrus II’.

 

Van 1967 tot 1969 voor de Naviran S.A. onder Iraanse vlag als ‘Cyrus II’.

Ex-‘Abbedijk’ erachter de ex-‘Meliskerk’.

 

In 1969 werd ze opgelegd in Durban en ‘onzeewaardig’ verklaard.
De waterpijpketels van de ‘Cyrus II’ waren drooggekookt en in de vuurhaarden lagen de waterpijpen als spaghettislierten rond.

Op weg aan de lange tros achter de ‘Groningen’ naar Taiwan.

 

Bij vertrek uit Durban lag de ‘Cyrus II’ al gauw op één oor.
Dit kwam door de deining en de los gestorte damwanden in het ruim.

Op één oor.

 

‘MELISKERK’

 

‘Haverford Victory’ te water.
‘Haverford Victory’.

 

In 1945 gleed de ‘Haverford Victory’ te water.
Ze werd als zovele schepen in die tijd opgelegd.
Om daarna even in 1947 onder de naam ‘Grijpskerk’ voor de V.N.S. te gaan varen.

‘Grijpskerk’.

 

Van 1947 tot 1964 voor dezelfde rederij als ‘Meliskerk’.

‘Meliskerk’.
De schoorsteen aangepast met een rookhoed.

 

Onder Griekse vlag van 1964 tot 1969 als ‘Persian Cambyses II’.

‘Persian Cambyses II’.
‘Persian Cambyses II’ in Vlissingen voor de kant.

 

Dat gaf de verwarring, twee Victory schepen naast elkaar.
Zelfde kleuren in de pijp, vreemde namen en aanpassingen.

Ex-‘Meliskerk’ naast de ex-‘Abbedijk’ in Durban.

 

In 1970 voer ze weer, onder Panamese vlag, als ‘Tien Tai’ tot 1972 rond.
Ze verdween daarna, als zovele schepen, naar de sloper in Kaoshiung.

‘Tien Tai’ beladen.
‘Tien Tai’ rijp voor de sloop.

 

Aan boord van zo’n sloper was genoeg materiaal aanwezig dat wij konden gebruiken.
Verf, staalkabels, gereedschap en een mooie houten draaistoel.
We kregen zelfs een ijswaterfonteintje in de machinekamer.
Hierdoor waren we de enigste boot van de maatschappij die dat had.
Je hoefde niet meer naar boven voor een koele slok.

Wat een luxe!

Comments

  1. Jan Schut says

    In deze interessant: Stichting Maritiem-Historische Databank, ‘Marhisdata’ – https://www.marhisdata.nl/zoeken&s=schip

Laat een reactie achter bij Jan SchutReactie annuleren