…Met dit verhaal begeef ik me op glad ijs.
Iemand van het ’zwarte koor’ die zich permitteert te kunnen schrijven over dekwerkzaamheden.
Maar bij de sleepvaart, zeker bij Wijsmuller, werkten ze uit de ’vetput’ ook aan dek.
Enig inzicht heb ik dus wel.
De kortste weg tussen de punten A en B is een rechte lijn.
Een verbinding tussen twee objecten is niet altijd een recht touwtje.
Er zijn allerlei invloeden die het touwtje langer laten worden terwijl de afstand hetzelfde blijft.
Zulks geldt zeker voor een verbinding tussen een sleepboot en haar sleep.
Dat zit anders in elkaar, het begrip gewicht speelt een belangrijk gegeven in deze.
Verbinding
Zo was er een Griekse kapitein die er niets van snapte wat er tussen ons en zijn schip hing.
Die was van mening dat we omwegen maakte in de Griekse Archipel om extra te verdienen.
Alsof we per afgelegde zeemijl betaald kregen.
Een kapitein moet zijn sleepdraad bespelen zoals een violist dat op zijn instrument doet.
Het is de ervaring van hem om de trekkracht in de draad juist in te schatten.
Hij moet kunnen oordelen hoeveel lengte sleepdraad uit kan staan.
Bij rustig weer kan de sleep kort op de kont gehouden worden.
Zodra echter de weersomstandigheden verslechteren zal hij meer sleepdraad uitvieren.
Spanningen in de sleepdraad worden dan beter gedempt.
Ook wordt de machinekamer soms gevraagd wat klappen te minderen (de schroef minder omwentelingen te laten maken) om de krachten in de sleepdraad binnen de grenzen te houden.
Als de sleepdraad breekt kan dat het schip, de sleep en haar bemanning in gevaar brengen.
Probeer dan maar weer vast te maken?
De natuur zal niet meewerken als die raast.
Midden op de oceaan heb je de ruimte en tijd, maar als je onder de kust daagt is gauw terug vastmaken een vereiste.
Je moet dan op de mensen en machines aankunnen.
De sleepdraad moet weer ingenomen worden.
Waar is de verbinding gebroken?
Hoe moet je met de situatie omgaan als je een dubbelsleep heb?
De hoofdverbinding is natuurlijk de sleepdraad, die op een trommel zit.
De lengte kan honderden meters bedragen met een omtrek van 6,5”.
De sleeptros zit maar met twee boutjes vast aan de trommel.
Vastmaken
Even vast maken met de sleepdraad aan het object is er niet bij, niets geen dubbele slag of een lus om een bolder!
Op de sleep komt de sleepketting vast te zitten, vaak in een spruit.
De ketting wordt belegd om de bolders of speciale puttings.
Een spruit zijn twee lengtes ketting die met een harpsluiting samengevoegd worden.
Bij een dubbelsleep is de ene lengte iets korter dan de andere zodat de twee objecten uit elkaar blijven.
Sluitingen
Aan de kettingspruit worden de voorlopers vast gemaakt.
Voorlopers omdat er meestal twee gebruikt worden.
Eén voor de verbinding en één als reserve.
De reserve voorloper wordt met snijeindjes aan de sleep vast gemaakt.
Een voorloper is iets dunner dan de sleeptros, met een omtrek van 6”.
Moet er iets breken dan is het de voorloper.
De lengte hiervan is ongeveer een 60 meter.
Omdat allemaal aan elkaar vast te maken, gebruikt men sluitingen.
Meestal harpsluitingen en d-sluitingen.
Deze sluitingen waren nogal zwaar en daar werd steeds mee over het dek gesleept.
Als de boot haalde, hoorde je de sluitingen in het trossenruim tegen elkaar slaan.
Voorloper
We gaan verder aan de sleepdraad.
Aan de voorloper wordt de rekker aangebracht.
Tegenwoordig zijn ze van nylon gemaakt maar eerst waren er de z.g.n. ’dikke Bertha’s’.
Rekkers van hennep, dik en zwaar vooral als ze nat waren.
Bijna niet te hanteren.
Een nylon rekker is beter te handelen en sterker en wordt tussen de voorloper en de sleepdraad geplaatst.
Ook die hebben een lengte van ongeveer 60 meter en in vele kleuren verkrijgbaar.
De rekker dient om plotselinge schokken en spanningen in de sleepdraad tijdens het slepen op te vangen.
Je kon er ook behaaglijk tegen leunen zoals H. Huijer deed.
Gewicht
De sluitingen werden gesloten met een pen waar later een spie als borging werd in gestoken.
Die sloeg men open.
Hier een ketting van de spruit.
In de ketting zitten ’mannetjes’ die voorkomen dat de schakels in de war raken.
Het geeft ook een extra versteviging.
Dat allemaal hangt tussen sleep en sleepboot.
Een heel gewicht.
Dat gedeelte geeft ook weerstand die overwonnen moet worden.
De sleepverbinding is net een ijsberg, het meeste zit onder water.
Zoals de schets en foto laat zien.
Stoottouw
Aan de sleepdraad zitten ook nog stoottouwen, om de draad in bedwang te houden tijdens manoeuvreren of op een rustig zeetje op de kont te houden.
Sleetjes
Het aanbrengen van de ‘sleetjes’ is ook geen sinecure.
Deze werden aangebracht, vaak van aluminium, om het schavielen van de sleepdraad te voorkomen.
Met een handspaak werd de draad iets gelicht om het sleetje aan te brengen.
Om het slijten van de sleetjes tegen te gaan, werd de sleepdraad regelmatig iets gevierd.
Ook werden de sleepbogen goed ingevet.
Hier assisteert de ‘machinekamer’ bij de grote kop in de waalegang.
De draad beleggen op de beting.
Meestal bedienden de wtk’s de sleeplieren, de kaapstaander maar ook hand- en spandiensten aan dek.
Zoals het vasthouden van het touwtje van een kettingstopper.
Vaak is ieder hand extra aan dek een welkome aanvulling.
Tijdens het uitvieren van de draad moet je goed opletten hoe de sleepdraad staat, de sleepbogen geven je enige bescherming.
Sleepbogen
Dat een sleepverbinding het zwaar te verduren krijgt tijdens een storm laten volgende foto’s zien.
Tijdens zulke momenten is men afhankelijk van schip en bemanning.
De betrouwbaarheid van materiaal, kunde en bovenal van vertrouwen in elkaar.
Sleep en schip
Een mooie foto van zeelieden met een spookschip op de achtergrond.
Als een soort moderne ‘Vliegende Hollander’ of een ‘Mary Celeste’.
Als de sleepverbinding breekt, is het alle hens aan dek.
Weer of geen weer.
Geef een reactie