Schepen 03

 

…Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog lagen veel schepen op dat moment niet in hun thuishaven.
Ze werden in beslag genomen door de landen waar ze net aanwezig waren met hun lading.

 

Geconfisqueerd

 

De Duitse ‘Soneck’, varende voor de Hansa-lijn, werd in de Nederlands Indische wateren op 10-05-1940 door de ‘Hr.Ms. Java’ aangehouden.

Tekening ‘Soneck’ 1938-1940.

 

Geconfisqueerd en ging varen onder de naam ‘Karsik’ voor de KPM.

De ‘Karsik’ 1940-1963.
De ‘Karsik’ voor anker.

 

Tekening ‘Karsik’.

 

De kruiser ‘Hr.Ms. Java’ verging tijdens de Slag in de Javazee.

De ‘Hr.Ms. Java’ 1921-1942.

 

Tekening ‘Hr.Ms. Java’.

 

Lijnenplan ‘Hr.Ms. Java’.

 

De ‘Karsik’ werd in 1963 verkocht en kwam met de naam ‘Pearl of Victoria’ onder Panamese vlag varen.
Ze liep in 1967 op rotsen in de Rode Zee en ging verloren.

Ook de ‘Lindenfels’, eveneens van de Hansa-lijn, werd door Nederland in beslaggenomen.
Ze lag in Sabang en werd de ‘Mangkalihat’ en ging voor de SMN varen.

De ‘Lindenfels’ 1928-1940.
De ‘Lindenfels’ en haar zusterschip ‘Rauenfels’.
De ‘Mangkalihat’ 1940-1943.

 

De ‘Mangkalihat’ werd door de ‘U-198’ getorpedeed, bleef beschadigd drijven.
De volgende dag echter ging ze ten onder.

 

De ‘U-198’ 1942-1944.

 

De ‘Alchiba’ van van Nievelt, Goudriaan & Co werd door de Japanse duikboot ‘I-10’ getorpedeerd.
Ze had Batavia verlaten met zo’n 500 evacuées aan boord.
Op weg naar Colombo werd ze getroffen.
Een aantal bemanningsleden kwamen daarbij om, de rest ging in de sloepen.
Ze werden gered door de ‘Suriname’ van de KNSM.

De ‘Alchiba’ 1920-1942.

 

De ‘I-10’ 1941-1944.

 

De Duitse ‘Este’ van de Norddeutscher Lloyd werd in Curacao in beslag genomen door de Nederlandse autoriteiten.
Kreeg de naam ‘Suriname’.
Ze werd op haar beurt in 1942 door de ‘U-558’ getorpedeerd.

De ‘Este’ 1930-1940.
De ‘Suriname’ 1940-1942.

 

De ‘U-558’ 1940-1943.

 

De ‘Suriname’ verging in het Caraïbisch gebied met verlies van mensenlevens.

 

Buit

 

Ook de Duitsers legden beslag op alle mogelijke schepen.

De ‘Glengarry’ 1939-1971.

 

De ‘Glengarry’ was een vrachtschip die op een werf voor de Engelsen in Kopenhagen werd gebouwd en eind 1939 te water ging.
In 1940 in beslag genomen als oorlogsbuit.
Werd ingelijfd door de Kriegsmarine en omgedoopt tot ‘Meerberg’.
Zou in 1941 worden omgebouwd tot hulpkruiser.

Voor die ombouw werd de ‘Glengarry’ in dat jaar naar de werf Wilton Fijenoord in Rotterdam versleept.
Lag daar in 1943 nog steeds, terwijl er niets aan haar gedaan was.
Werd weer teruggebracht naar Hamburg voor installatie van geheime apparatuur.
Eind 1943 nog steeds niet voltooid.
In 1944 werd ze omgedoopt tot ‘Hansa’ en in gebruik genomen als opleidingsschip.
In mei 1945 gingen enkele duizenden Duitse soldaten aan boord van de ‘Hansa’ bij Hela (Polen).
Deze troepen waren nog aan boord toen de ‘Hansa’ bij Kiel door de Engelsen als oorlogsbuit werd geconfisqueerd.

De ‘Glengarry’ in 1967.
Als ‘Dardanus’.

 

De ‘Hansa’ kreeg in 1945 de naam ‘Empire Humber’.
Zou naar Rotterdam gaan voor ombouw tot commando-schip in de Stille Oceaan.
Japan capituleerde en de ‘Empire Humber’ werd vervolgens in Southampton opgelegd.
In 1946 kwam de ‘Empire Humber’ weer in de vaart en werd omgedoopt tot haar oorspronkelijke naam ‘Glengarry’.
Ze ging in 1970 voor een andere rederij varen en kreeg de naam ‘Dardanus’.
In 1971 weer terug omgedoopt tot ‘Glengarry’ voor haar laatste reis naar de sloper.

 

Hulpkruiser

 

Hulpkruisers waren bewapende koopvaardijschepen die werden gebruikt voor het beschermen van konvooien of het vernietigen van vijandelijke koopvaardijschepen.

Ze werden door de Engelsen vooral als beschermingsschepen bij konvooien gebruikt.
De Duitsers daarentegen hadden een aantal hulpkruisers rondvaren die veel schade aan geallieerde schepen toebrachten.
Zoals de ‘Kormoran’, die als ‘Steiermark’ gebouwd werd.
Ze voer vaak onder valse naam en vlag.

In gevecht met de ‘HMAS. Sydney’ zonk ze.
De ‘HMAS. Sydney’ ging in die strijd ook ten onder.

De ‘HMAS. Sydney’.

 

Tekening ‘HMAS. Sydney’.

 

De ‘Steiermark’ 1939-1941.
Als hulpkruiser ‘HSK. Kormoran’.

 

Tekening als normaal vrachtschip.

 

Tekening als hulpkruiser.

 

Lijnen ‘Kormoran’.

 

De ‘Kertosono’ van de RL werd in 1940 aangehouden door de Duitse hulpkruiser ‘Thor’ in de Atlantische Oceaan.

De ‘Kertosono’ 1922-1946.

 

Door een prijsbemanning opgebracht naar Lorient.
Daar verbouwd tot ondersteuningsschip voor Duitse onderzeeboten.
Kort voor haar voltooiing zwaar beschadigd door een geallieerde luchtaanval in 1943.
In 1944 door de Duitsers als blokkadeschip in de Loire-monding tot zinken gebracht.
Het wrak werd 1946 door de Fransen gelicht en voor sloop verkocht.

De ‘Vera Cruz’ 1938-1939.
De Duitse hulpkruiser ‘Thor’ ex-‘Vera Cruz’ 1939-1942.

 

Het uiterlijk van het schip kon men veranderen door laadgerei te verwijderen.
De ‘Thor’ ging in 1942 verloren door brand in Yokohama.

Tekening ‘Thor’ als vrachtvaarder.
Tekening ‘Thor’ als hulpkruiser’.

 

De ‘Kertosono’ ging in 1922 te water in Vlissingen.
In 1935 werd ze verlengd op de NDSM en in 1936 haar machinevermogen opgevoerd.

Hier varend voor de VNS.
Onder neutralitietsvlag.
Als prijsschip 1943.
Gestript in 1944.

 

Troepenschip

 

De geallieerden gebruikten schepen van elkaar of werden voor de gelegenheid overgenomen.

Om te kunnen voldoen aan de vraag naar voldoende troepentransportschepen werd er door de Amerikanen beroep gedaan op buitenlandse rederijen omdat er niet voldoende Amerikaanse passagiersschepen omgebouwd konden worden.
Troepenschepen om manschappen naar het front te brengen en daarna ze weer thuis te varen.

De WSA (War Shipping Administration) leenden vijftien Nederlandse schepen die eind 1941 verbouwd werden op Amerikaanse werven.

Het ombouwen van een schip voor het vervoer van troepen bestond uit het verwijderen van overbodige luxe zoals meubilair, ornamenten en versieringen.
Het aan boord brengen van reddingsvlotten, houten kooien en hangmatten zodat de capaciteit van militairen zo groot mogelijk werd.
Verder werd bewapening aan boord geplaatst in de vorm van enkele kanonnen en luchtafweer.
De bruggen, stuurhuizen, kompas- en kaartenkamers werden versterkt met stalen platen en beton.
Tenslotte werden de schepen in marinegrijs, zwart of camouflagekleuren overgeschilderd.

Er ging geen enkel Nederlands troepentransportschip in Amerikaanse dienst tijdens de oorlog verloren.
Dit kwam hoofdzakelijk omdat de Nederlandse schepen ingezet werden in de Stille Oceaan waar, in tegenstelling tot de Atlantische Oceaan, bijna geen onderzeebootgevaar bestond.

De vijftien Nederlandse troepentransportschepen in Amerikaanse dienst waren afkomstig van vijf verschillende rederijen.

Holland Amerika Lijn:
de ‘Noordam’, de ‘Sloterdyk’ en de ‘Sommelsdyk’.

De ‘Noordam’ 1938-1967.
De ‘Noordam’ in oorlogskleed.
In het grijs.
De ‘Oceanien’ ex-‘Noordam’.

 

De ‘Noordam’ werd in 1963 verkocht naar Italië en kreeg de naam ‘Oceanien’.
In 1967 ging ze naar de sloper.

De ‘Sloterdyk’ als neutraal schip net van de werf.
De ‘Sloterdyk’ gedeeltelijk in oorlogstenue.
De ‘Sloterdijk’ in het grijs.
De ‘Sloterdyk’ 1939-1966.

 

De ‘Sloterdyk’ werd in 1966 gesloopt.
Het zusterschip van de ‘Sloterdyk’ was de ‘Sommelsdyk’.

De ‘Sommelsdyk’ 1939-1965.
De ‘Sommelsdyk’ in het grijs.
Nogmaals de ‘Sommelsdyk’.

 

De ‘Sommelsdyk’ werd in 1941 getroffen door een vliegtuigtorpedo en vloog in brand.
Bleef drijven en weer gerepareerd.
Ze werd in 1965 gesloopt.

Java China Japan Lijn:
de ‘Tjisadane’.

De ‘Tjisadane’ 1931-1962.
De ‘Tjisadane’ kan wel wat verf gebruiken.
In het grijs.

 

De ‘Tjisadane’ werd in 1962 gesloopt.

Rotterdamsche Lloyd:
de ‘Brastagi’, de ‘Japara’, de ‘Kota Agoeng’, de ‘Kota Baroe’, de ‘Kota Inten’ en de ‘Weltevreden’.

De ‘Brastagi’ 1937-1947.
De ‘Brastagi’ in het bekende grijs.

 

De ‘Brastagi’ gestrand in 1947 en als verloren verklaard.

De ‘Japara’ 1939-1969.
In oorlogsgrijs.
De ‘Celebes Mariner’ ex-‘Japara’.

 

De ‘Japara’ werd in 1966 verkocht naar Hong Kong en veranderde haar naam in ‘Celebes Mariner’.
Gesloopt in 1969.

De ‘Kota Agoeng’ 1930-1958 in Vancouver.
De ‘Kota Agoeng’ in grijze kleuren.

 

De ‘Kota Agoeng’ werd in 1958 gesloopt.

De ‘Kota Baroe’ 1929-1957.

 

De ‘Kota Baroe’ werd in 1957 gesloopt.

De ‘Kota Inten’ 1927-1957′.
Ook in het grijs.

 

De ‘Kota Inten’ overvoer in 1949 op de Nieuwe Waterweg de Vlaardingse kotter ‘VL.85’.
Ze werd weer opgelapt en veranderde in een motorlogger.

De stoomlogger ‘VL.85’ 1903-1964.

 

De ‘Kota Inten’ werd in 1957 gesloopt.

De ‘Weltevreden’ 1937-1963.
De ‘Weltevreden’ in grijs kleed.
De ‘Weltevreden’ in Vancouver.

 

Het schip met de wat typische naam ‘Weltevreden’ werd in 1963 gesloopt.

Stoomvaart Maatschappij Nederland:
de ‘Poelau Laut’ en de ‘Tabinta’.

De ‘Poela Laut’ 1928-1959.
De ‘Poelau Laut’ ook in het grijs.
De ‘Poela Laut’.

 

De ‘Poelau Laut’ werd in 1959 gesloopt.

De ‘Tabinta’ 1930-1961.
De ‘Tabinta’ in grijstinten.
Grijs.
Nogmaals de ‘Tabinta’.

 

De ‘Tabinta’ ging in 1961 naar de sloper.

Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart:
de ‘Bloemfontein’, de ‘Boschfontein’ en de ‘Klipfontein’.

De Bloemfontein’ 1934-1959.
Herkenbaar aan haar ronde boeg.
Ook in het grijs.
Weer als koopvaardijschip.

 

De ‘Bloemfontein’ voer in 1959 naar de sloper.

De ‘Nieuwkerk’ 1928-1958.

 

De ‘Boschfontein’ gleed als ‘Nieuwkerk’ van de helling.
In 1934 werd ze omgebouwd en kreeg de naam ‘Boschfontein’.

Als neutraal schip na haar verbouwing.
Eveneens in het grijs.
Hier als ‘Boschkerk’ in de vaart.
In de brand.

 

Kreeg in 1956 een andere naam ‘Boschkerk’.
Er brak brand op haar uit terwijl ze afgemeerd lag in 1958 te Rotterdam, raakte zwaar beschadigd en ging in hetzelfde jaar naar de sloper.

Met de ‘Klipfontein’ ging het ook niet voorspoedig.
Ze overleefde de oorlog, maar liep in 1953 aan de Oost-Afrikaanse kust op de rotsen en verging.

De ‘Klipfontein’ 1939-1953.
De ‘Klipfontein’ nog neutraal.
Ook in het oorlogsgrijs.
De ‘Klipfontein’ zinkende.
Ten ondergaan.

 

Alle opvarenden werden gered door de ‘Bloemfontein Castle’.
De ‘Bloemfontein Castle’ kreeg ook de nodige namen.

De ‘Bloemfontein Castle’ 1950-1989.

 

Tekening ‘Bloemfontein Castle’.

 

Tekening ‘Patris’.

 

Tekening ‘Mediterranean Star’.

 

Eind 1945 werden de vijftien Nederlandse schepen door Amerika weer teruggegeven aan hun rederijen.

Ook de Engelsen gebruikten Nederlandse schepen om hun troepen te vervoeren.
Troepentransportschepen in Britse dienst werden ingehuurd door het Ministry of War Transport (MoWT).
De chartercontracten die werden aangegaan, waren voor onbepaalde tijd omdat het ministerie niet kon voorzien hoe lang de oorlog zou gaan duren.
De Engelsen huurden in 1940, 1941 en 1942 in totaal achttien Nederlandse schepen.
Van dat aantal zouden er zeven tijdens de oorlog verloren gaan.

De achttien Nederlandse troepentransportschepen in Britse dienst waren eveneens afkomstig van vijf verschillende rederijen.

Holland Amerika Lijn:
de ‘Nieuw Amsterdam’, de ‘Volendam’, de ‘Pennland’ en de ‘Westernland’.

De ‘Nieuw Amsterdam’ 1938-1974, een majestueus schip.
In neutraliteits kleuren.
Met zwarte schoorstenen in 1941.
In het gebruikelijke oorlogsgrijs.
Grijs staat haar niet!
Op volle snelheid.
Terug in oude kleuren en haar thuishaven.
Al gedeeltelijk gesloopt.

 

De sloop van dit schip had heel wat voeten in de aarde.
Zonde om zo’n mooi schip met geschiedenis verloren te laten gaan.
Ze ging in 1974 gewoon naar de sloper, nostalgie was niet aan haar besteed.

De ‘Volendam’ 1922-1951.
De ‘Volendam’ met de kleuren in de schoorstenen.
Grijs en grauw.
In de zon viel het grijs nog mee.
De ‘Volendam’ vlak voor haar sloop.

 

De ‘Pennland’ en de ‘Westernland’ waren vreemde eenden in de bijt.
Beide stonden voor de ‘White Star Line’ in 1913 op de helling.
Door de Eerste Wereldoorlog bleven ze daarop liggen.
Als ‘Pittsburg’ gleed de ‘Pennland’ pas in 1922 te water.
Werd in 1934 opgelegd en door de HAL in 1939 weer in de vaart gebracht.
Bleef nog even in de ‘Red Star Line’ kleuren varen.

De ‘Pittsburg’ 1922-1941.
De ‘Pennland’ in Red Star Line kleuren.
De ‘Pennland’ in 1939.

 

De ‘Pennland’ werd in 1940 als troepenschip verhuurt.
In 1941 werd ze door vijandelijke vliegtuigen vlak bij Athene zwaar beschadigd.
Door de ‘HMS. Griffin’ tot zinken gebracht.

De ‘HMS. Griffin’ 1935-1943.
Hier als de ‘HMCS. Ottawa’ 1943-1946.

 

De ‘Westernland’ gleed als ‘Regina’ in 1918 te water.
Pas in 1929 kreeg ze de naam ‘Westernland’.
Werd ook in 1934 opgelegd en door de HAL in 1939 weer in de vaart gebracht.
Ze ging tot 1943 onder het beheer van de ‘Cunard Line’ varen.
Ze zou tot een reparatieschip omgebouwd worden, dat ging echter niet door.
Werd opgelegd.
De ‘Westernland’ werd in 1946 opgekocht om er een walvisvaarder van te maken.
Ze kwam in 1947 bij de sloper terecht.

Als ‘Regina’ 1918-1947.
Nogmaals als de ‘Regina’.
De ‘Westernland’ in 1939.
Als ‘Westernland’ in Kaapstad 1940.

 

De accomodatie aan boord van de ‘Westernland’ voor de troepen was niet fameus.
In Kaapstad liepen de meevarende troepen van boord.
Ze kwamen in kampen terecht.

Al bijna gesloopt.

 

Koninklijke Nederlandse Stoomvaart Maatschappij:
de ‘Costa Rica’.

De ‘Prinses Juliana’ 1910-1930.
Als troepenschip voor de Engelsen’ 1918-1919.
Nogmaals de ‘Prinses Juliana’.

 

In 1910 gleed de ‘Prinses Juliana’ te water.
Ze werd in 1918 in beslag genomen door de Engelsen om troepen te vervoeren.
Het schip kwam in 1919 weer onder de vlag van de SMN te varen.

De ‘Costa Rica’ 1930-1941.
De ‘Costa Rica’ als zgn. neutraal schip.
De ‘Costa Rica’ in normale vaart.
De ‘HMS. Hereward’ neemt de opvarenden van de ‘Costa Rica’ over.

 

De ‘HMS. Hereward’ had wat met Nederland.
In 1940 bracht dit schip Koningin Wilhelmina en enkele ministers naar Engeland.
Ze raakte in 1941 zwaarbeschadigd door vliegtuigbommen en zonk.

De ‘HMS Hereward’ 1936-1941.

 

In 1930 werd ze door de KNSM overgenomen en doopte haar naam om in ‘Costa Rica’.
Bij de overtocht van Kalamata naar Kreta in 1941 werd ze door Duitse vliegtuigen aangevallen.
Ze raakte zwaarbeschadigd en zonk.

Koninklijke Pakketvaart Maatschappij:
de ‘Boissevain’, de ‘Nieuw Holland’, de ‘Nieuw Zeeland’, de ‘Ruys’ en de ‘Tegelberg’.

De ‘Boissevain’ na haar stapelloop 1937-1968.
Als troepenschip.
Onduidelijke foto van de ‘Boissevain’ als troepenschip.
Ook al grijs.
Andere kleuren.

 

De ‘Boissevain’ ging in 1968 naar Kaohsiung om gesloopt te worden.

De ‘Nieuw Holland’ 1928-1959.
Als troepenschip.
Grijs.
De ‘Nieuw Holland’ in 1946.
In KJCPL kleuren.

 

In 1959 werd ze gesloopt in Hong Kong.

De ‘Nieuw Zeeland’ 1928-1942.
Aan de afbouwkade.
De ‘Nieuw Zeeland’ in 1928.
Ondergang van de ‘Nieuw Zeeland’.

 

Tekening ‘U-380’ 1941-1944.

 

De ‘Nieuw Zeeland’ werd opgeleverd in 1928.
Als troepenschip werd ze bij Kreta door de ‘U-380’ getorpedeerd.
Een deel van de opvarenden werden door de ‘Hr.Ms. Isaac Sweers’ aan boord genomen.

De ‘Hr.Ms. Isaac Sweers’ 1941-1942.

 

Tekening ‘U-431’ 1941-1944.

 

De ‘Hr.Ms. Isaac Sweers’ was in 1940 nog niet afgebouwd en werd door de ‘Zwarte Zee’ naar Engeland versleept.
Daar werd ze afgebouwd en in 1941 kwam ze in dienst.
Ze ging verloren bij Algiers door torpedo’s van de ‘U-431’ in 1942.

De ‘Zwarte Zee’ 1933-1966.

 

Ondanks dat ze van verschillende Nederlandse werven kwamen, was hun bestaan bijna gelijk tussen de ‘Ruys’ en de ‘Tegelberg’.
Ze liepen beide in 1938 van de helling en gingen in 1968 naar een sloper in het Verre Oosten.
Daartussen door voeren ze als troepenschip en vrachtvaarder voor hun maatschappij.

De ‘Ruys’ 1938-1968 in maatschappij kleuren.
Als troepenschip.
De ‘Ruys’ in 1948.

 

De ‘Ruys’ ging in Vlissingen te water en de ‘Tegelberg’ in Amsterdam.

De ‘Tegelberg’ 1938-1968.
Troepenschip.
De ‘Tegelberg’ in Nieuw-Zeeland.
Als neutraal schip.

 

Rotterdamsche Lloyd:
de ‘Dempo’, de ‘Indrapoera’, de ‘Sibajak’ en de ‘Slamat’.

De ‘Dempo’ 1931-1944.
Onder neutrale vlag.
Grijs geschilderd.
De ‘Dempo’ in Liverpool’ 1941.
De ‘Dempo’.

 

De ‘Dempo’ werd ook in Vlissingen gebouwd.
Ze ging in 1944 in de Middellandse Zee verloren door torpedo’s uit de ‘U-371’.
Voer in balast en haar bemanning werd gered.

 

Tekening ‘U-371’ 1941-1944.

 

De ‘Indrapoera’ werd in 1925 eveneens in Vlissingen gebouwd.
Kreeg in 1933 brand aan boord, werd weer gerepareerd.
In 1948 werd ze nogmaals aangepast, om in 1956 verkocht te worden naar Italië.
Ze kreeg de namen ‘Asuncion’ in 1956, ‘Bianca C’ in 1957 en ‘Melanesien’ in 1958.
Ze werd in 1963 in Italië gesloopt

De ‘Indrapoera’ 1925-1963.
De ‘Indrapoera’ met vlag.
De ‘Indrapoera’ verlengd in 1949.
Vlak na de WWII terug in Rotterdam.
Als ‘Bianca C’ 1957.
Als ‘Melanesien’ in 1958.

 

De ‘Sibajak’ werd ook in 1928 te Vlissingen gebouwd, daar werden meer schepen voor de Rotterdamsche Lloyd op stapel gezet.

Na haar tewaterlaing in 1928.
De ‘Sibajak’ 1928-1959.

 

De ‘Sibajak’ werd in 1951/1952 nogmaals grondig verbouwd.
.

Van boven af.
Fraaie opname van de ‘Sibajak’.
Samen aan de kant, de ‘Sibajak’ voor en erachter de ‘Slamat’.
Klaar voor de sloop in 1959.

 

Ook de ‘Slamat’ kwam van de Vlissingse werf ‘de Schelde’, dat was in 1924.
In 1931 werd ze verbouwd.
.

De ‘Slamat’ 1924-1941.
Aan de afbouwkade in Vlissingen 1924.
Boven aanzicht.
Na verbouwing in 1931.
De ‘Slamat’ met nieuwe boeg.

 

De ondergang van de ‘Slamat’ was een ramp.
Op haar reis van Kreta naar Alexandrië werd ze door Junker duikbommenwerpers en Messerschmitt’s Bf 109 gevechtsvliegtuigen aangevallen.
Hierbij vielen veel slachtoffers te betreuren.
De ‘Slamat’ raakte zwaar beschadigd en werd door een torpedo van ‘HMS. Wryneck’ tot zinken gebracht.

In het beruchte grijs.
De ‘HMS. Wryneck’ 1918-1941.
De ‘HMS. Diamond’ 1932-1941.

 

De torpedobootjagers ‘HMS. Wryneck’ en ‘HMS. Diamond’ snelden te hulp en namen een deel van de opvarenden over.
Even later vielen zij ook ten prooi aan de Stuka’s en Messerschmitt’s.
Ze gingen beide ten onder.

Een ‘Junker JU-87’.

 

Tekening Junker JU-87 ‘Stuka’.

 

Een ‘Messerschmitt Bf 109’.

 

Tekening Messerschmitt Bf-109.

 

Een Junker JU-88.

 

Tekening Junker JU-88.

 

Tijdens het evacuëren van geallieerde troepen in 1941 uit Griekenland, verloor de Nederlandse vloot in een paar dagen tijd drie grote schepen in de Egeïsche Zee.
De ‘Slamat’, de ‘Costa Rica’ en de ‘Pennland’.
Bij de ‘Slamat’ kwamen meer dan 925 mannen om.

Schilderij van de strijd van de ‘Slamat’ door R. Blackwell.

 

Stoomvaart Maatschappij Nederland:
de ‘Christiaan Huijgens’, de ‘Johan de Witt’, de ‘Johan van Oldenbarnevelt’ en de ‘Marnix van St. Aldegonde’.

De ‘Christiaan Huygens’ 1928-1945.

 

De ‘Christiaan Huygens’ ging bij de werf NDSM te water, de huiswerf van de SMN.
Het schip had lange masten.

Beschilderd met naam.
Ook in het grijs.
De ‘Christiaan Huygens’ in 1945 gebroken op de Schelde.

 

De ‘Christiaan Huygens’ liep vlak bij Westkapelle op een mij, raakte beschadigd en werd aan de grond gezet.
Bij een bergingspoging brak ze in tweeën en werd ze opgegeven.

De ‘Johan de Witt’ was al een oudje toen ze als troepenschip ging fungeren.
De oorlogsjaren eisten hun tol, door gebrekkig onderhoud ten gevolge van het alsmaar door varen in de zware oorlogsdienst was ze letterlijk opgevaren en onrendabel om haar nog een keer te verbouwen.

De ‘Johan de Witt’ 1920-1958.
Van boven af.
In het bekende grijs.
De ‘Johan de Witt’ na de oorlog, schoorstenen hebben weer kleur.

 

Ze werd in 1948 verkocht naar Panama en er vond een grote verbouwing aan haar plaats.
Ze kreeg de naam ‘Neptunia’, een schoorsteen en een mast minder.

Als ‘Neptunia’ in het zwart.
Als ‘Neptunia’ in het wit.

 

Op reis naar Bremen is ze in 1957 bij het binnenlopen van Cobh op een rots gelopen.
Om zinken te voorkomen werd ze op een modderbank gezet.
Na provisorisch te zijn gedicht, weer vlotgebracht.
In 1958 voor sloop verkocht en door de ‘Gele Zee’ naar de sloper in Rotterdam versleept.

De ‘Gele Zee’ van Smit Internationale.

 

De ‘Johan van Oldenbarnevelt’ was ook een schip dat tot de verbeelding sprak.

De ‘Johan van Oldenbarnevelt’ 1930-1963.
Met de naam op de romp in 1939.
Voor de kant.
Als troepenschip.
De ‘Johan van Oldenbarnevelt’ na haar verbouwing in 1959.

 

In 1963 werd de ‘Johan van Oldenbarnevelt’ verkocht naar Griekenland en kreeg de naam ‘Lakonia’.

Als ‘Lakonia’.

 

Bij Madiera in 1963 brak er brand uit op de’Lakonia’.
Het schip werd verlaten, ze had 643 passagiers en 385 bemanningsleden aan boord.
De drenkelingen werden door toegesnelde schepen opgepikt.
Bij deze ramp waren 128 levens te betreuren.

De ‘Lakonia’ in de brand.
Verwoestend en vernietigend.

 

De schepen ‘Salta’ en ‘Montcalm’ kwamen als eersten aan bij het rampschip.

De ‘Salta’.
De ‘Montcalm’.

 

De ‘Herkules’ maakte een sleepverbinding met het schip, maar de ‘Lakonia’ kapseisde en verdween in de golven.

De ‘Lakonia’ en de Noorse sleper ‘Herkules’.

 

De ‘Marnix van St. Aldegonde’ was de laatste van de lijst met schepen die als Nederlands troepenschip voor de geallieerden diende.

De ‘Marnix van Sint Aldegonde’ en de ‘Johan van Oldenbarnevelt’ naast elkaar.
De ‘Marnix van Sint Aldegonde’ 1930-1943.
Met naam en vlag in 1939.
De ‘Marnix van St. Aldegonde’ in 1940.
De ‘Marnix van Sint Aldegonde’ als troepenschip.

 

De ‘Marnix van Sint Aldegonde’ werd in 1943 in de Middellandse Zee aangevallen door torpedovliegtuigen.
Een dag later zonk ze, alle opvarenden werden gered.
Als troepenschip had ze zo’n 24.629 man vervoerd.

 

Hospitaalschip

 

Een hospitaalschip was veelal een voormalige passagiersschip, die oorlogsgewonden en herstellenden naar de thuishavens vervoerden.
Dit soort schepen konden vaak met hoge snelheid varen.
Het was in zekere vorm ook een troepentransportschip, echter voor gewonde militairen, matrozen en piloten.
Hoewel er ook burgervluchtelingen aan boord waren, die het oorlogsgeweld probeerden te ontvluchtten.
Deze hospitaalschepen mochten in geen geval aangevallen worden, volgens de Conventie van Genève.
Deze schepen waren neutrale vaartuigen.

De ‘Britannic’ 1914-1916.

 

Helaas, hield men daar ging rekening mee met de bedenkelijke smoes: ze vervoeren er ook oorlogsmaterieel mee!

De zes Nederlandse hospitaalschepenschepen waren afkomstig van drie verschillende rederijen.

Stoomvaart Maatschappij Nederland:
de ‘Oranje’.

Ze werd het bekenste Nederlandse hospitaalschip.
De Australiërs namen, in overleg, dit schip over en verbouwden haar in 1941 om tot hospitaalschip.
Ze bleef echter haar Nederlandse bemanning behouden.
De snelheid van 22 knopen maakte haar geschikt voor dat doel.

De ‘Oranje’ 1938-1979.
Als hositaalschip voor de Australiërs.
Overal waren rode kruisen geplaatst.

 

De kruisen tonen duidelijk haar ‘dikke buik’.
Het doel daarvan was om het schip meer stabiliteit te geven.
Door de eeuwen heen bleef men bezig met expirementen om het ideale schip te construeren.

De ‘Oranje’ vlak na de oorlog.
De ‘Oranje’ na verbouwing’.

 

In 1964 werd de ‘Oranje’ naar Italië verkocht.
Ze kreeg de naam ‘Angelina Lauro’.
.

Als ‘Angelina Lauro’.
Brand is funest voor een schip.

 

Java China Paketvaart Lijn:
de ‘Tjitjalengka’.

De ‘Tjitjalengka’ 1939-1968.
Al in het grijs geschilderd.
Als hospitaalschip.
Drie op een rij.
Weer in normale kleuren.

 

De ‘Tjitjalengka’ strandde in 1959 door een typhoon bij Japan.
Ze werd uitgebaggerd en voer weer verder.

Koninklijke Paketvaart Maatschappij:
de ‘Mr. Maetsuyker’, de ‘Ophir’, de ‘Melchior Treub’ en de ‘Tasman’.

De ‘Maetsuycker’ 1937-1974.
Aan grijs geen gebrek.
Als hosptaalschip.

 

De ‘Maetsuycker’ werd in 1942 een hospitaalschip.
In 1960 werd ze naar Panama verkocht als de ‘Tong Han’.
Daarna nog meer namen, zoals in 1964 de ‘Gavina’.
De ‘Paceco’in 1965, de ‘Gamsolo’in 1970 en de ‘Hysan’ in 1974.
Ze werd in 1974 gesloopt.

Hier als ‘Gavina’.
Als de ‘Gamsolo’.
Als de ‘Hysan’.

 

De ‘Ophir’ werd in 1942 een hospitaalschip.

De ‘Ophir’ 1929-1959.
Als hospitaalschip.
Nogmaals de ‘Ophir’.
Nog een keer.

 

Ze werd in 1959 naar de sloper gevaren.

De ‘Melchior Treub’ had al heel wat mijlen afgelegd voor ze als hospitaalschip omgebouwd werd.
Ze was van 1913!

De ‘Melchior Treub’ 1913-1948.
Nog een keer de ‘Melchior Treub’.
Hier in het zwart.

 

Haar einde kwam in 1948 bij een sloper.

De ‘Tasman’ kwam in 1922 in de vaart en als hospitaalschip in 1943.
Ze werd in 1958 gesloopt.

De ‘Tasman’ 1922-1958.
Als hospitaalschip.
Nogmaals.
Dampend.
In de kleuren van de KJCPL.

 

Misbruik

 

De ‘Op Ten Noort’ ging in 1927 te water bij de NDSM en voer voor de KPM in de Oost.
Ze werd in 1941 door de Koninklijke Marine gevorderd en omgebouwd tot hospitaalschip.
Op 21 februari 1942 vertrok ze voor haar eerste reis om haar taak te vervullen.
Ze was amper een paar uur buiten de haven of de ‘Op Ten Noort’ werd door Japanse vliegtuigen aangevallen.
Vier opvarenden werden gedood en een aantal zwaargewond.

De ‘Op Ten Noort’ 1927-1945.
Van voren gezien.

 

Tekening ‘Op Ten Noort’.

 

Lijnen ‘Op Ten Noort’.

 

Na reparaties werd ze, ondanks internationale afspraken ten aanzien van hospitaalschepen op 28 februari 1942 door de Japanse torpedobootjager ‘Amatsukaze’ in beslag genomen.

De ‘Amatsukaze’ 1940-1945.

 

Tekening ‘Amatsukaze’.

 

De Japanners dwongen de Nederlandse bemanning om krijgsgevangenen van hun bondgenoten te vervoeren naar Japanse kampen.
De krijgsgevangenen werden onder zeer erbarmelijke omstandigheden vastgehouden en kregen slechts een kopje rijst per dag te eten.
De ‘Op Ten Noort’ werd, wat men noemde, een Japans helleschip!
Op 20 december 1942 werd ze omgedoopt tot de ‘Tenno Maru’.
De Nederlandse bemanning werd van het schip gehaald en als krijgsgevangenen naar kampen gestuurd.

Wat wazige foto’s van de in beslag genomen ‘Op Ten Noort’.

Als ‘Tenno Maru’ 1942-1944.
Met tweede schoorsteen als ‘Hikawa Maru no.2’ 1944-1945.

 

Om de oorlogsmisdaden te verdoezelen tegen het schip en haar medische bemanning, werd ze op 17 augustus 1945 tot zinken gebracht.
Het schip veranderde eerst in oktober 1944 nog van uiterlijk.
Er werd een tweede dummy-schoorsteen toegevoegd.
Ze werd omgedoopt tot de ‘Hikawa Maru No.2’.
Ze heeft zowel als hospitaalschip, als vrachtvaarder van oorlogsmateriaal gediend.

In betere dagen.

 

Lazarettschiff

 

De ‘Baloeran’ lag in 1940 opgelegd in Rotterdam ivm. de oorlogsdreiging.
Ze voer voor de Rotterdamsche Lloyd en kon niet op tijd wegkomen.
De bezetter namen haar in beslag en bouwden haar in 1941 om tot hospitaalschip en gaven haar de naam ‘Strassburg’.

De ‘Baloeran’ 1930-1943.
Van boven.
De ‘Strassburg’ ex-‘Baloeran’.
De ‘Strassburg’.
De ‘Strassburg’ in camouflagekleuren’.

 

Op weg naar Hamburg liep ze in 1943 bij Wijk aan Zee op een mijn.
Ze werd aan de grond gezet.
Engelse vliegtuigen en motortorpedoboten vernietigden haar verder.

De ‘Strassburg’ onder vuur door Engelse vliegtuigen.
De ‘Strassburg’ gezonken.

 

Tekening ‘Baloeran’.

 

De ‘Willem Ruys’ ook zo’n prachtig schip van een Nederlandse werf.
Ze werd in 1939 op stapel gezet, pas in 1946 gleed ze te water.
Door veel tegenwerkingen bleef ze de hele oorlog op de helling liggen.
Ze verging jaren later door brand.

De ‘Willem Ruys’ 1946-1994.
Vlak voor haar tewaterlating in 1946.
Afwerken in Vlissingen.
Aan de afbouwkade.
Na verbouwing in 1959.
Mooie luchtopname.

 

De ‘Willem Ruys’ werd in 1965 verkocht naar Italië.
Ze kreeg de naam ‘Achille Lauro’.
In 1985 werd ze gegijzeld waarbij één persoom bij omkwam.
Ze verging in 1994 door brand in de buurt van Somalië.

Als ‘Achille Lauro’ ex-‘Willem Ruys’.
De ‘Achille Lauro’ in haar fatale brand.

 

De ‘Willem Ruys’ kreeg in 1953 een aanvaring met de ‘Oranje’ in de Rode Zee.
Ze raakten licht beschadigd en konden doorvaren.

Schade na de aanvaring bij de ‘Oranje’.
Na de aanvaring met de ‘Oranje’.

 

Nawoord

 

Een lang verhaal met vele scheepsnamen.
Mogelijk heeft er ooit eens één aan een tros van een Wijsmuller sleepboot gehangen?
Als schip met averij, dat geborgen moest worden, als sloper op weg naar haar eindbestemming of als ze voorzichtig de sluizen in getrokken werd.

Opgelegd en wachtend op de snijbrander.

 

In de tijd dat ik naar zee ging, in 1966, werden al veel van deze schepen afgedankt.
Opgevaren, versleten, onrendabel en achterhaald door modernere schepen.
Er is een enorm aanbod van foto’s van deze vaartuigen op het internet.

Soms vraag ik me af of schepen pijn voelen als hun dagen ten einde zijn.
Als ze op hun rustplek, ergens achteraf verlaten, nog steeds wiegen en stampen uit de tijd dat ze nog in de vaart waren, hun oude geschiedenis herbeleefden?
Schepen met een ziel te tonen, mooi door hun lelijk uiterlijk die alleen maar doelmatig was.
Nuttige werkschepen.
Ze waren voor veel zeelui hun thuis, besloten in hun vertrouwde verblijven, deskundig in hun werk met de wijde zee om hen heen.

De zee, zij zingt haar eeuwig lied
De zeeman luistert…….en geniet.

 

 

PS.

Een verhaal kan niet zonder foto’s.
Veel foto’s zijn te vinden op het internet.
Sommige komen uit persoonlijke of nationale archieven.
Soms staat er een naam zo op waarvan ik vind dat die de foto ontsiert.
Het gaat om het schip.

Een verhaal geschreven met affectie voor dat soort schepen met hun eigen geschiedenis.
In een zee van herinnerde gebeurtenissen.

Losstaand van de belevenissen over mijn tijd bij Wijsmuller.
Heb naar foto’s gezocht, gevonden en gebruikt.
De eigenaren van al die foto’s ben ik zeer erkentelijk, ondanks dat hun namen niet altijd zijn vermeld.

Zoals de titel aangeeft, gaat het over schepen.
Hun bemanning, die staan helaas nergens vermeld.

 

Comments

  1. Hoekstra says

    Ik heb met de Jacob 2 liberty’s versleept naar Spanje. Ik was toen 2e wtk met Bunders. Als 1e ik heb 16jaar bij Wijsmuller gewerkt in dezelfde tijd dat jij daar werkte. Ik heb diverse rampen meegemaakt76.

Geef een reactie